De afgelopen twee jaar dook bij 13,% van de gecontroleerde patiënten een probleem op met hun identificatiebandjes, een significante verbetering tegenover 2013-'14. Dat blijkt uit een recent rapport van de Zorginspectie. De dienst besluit eruit dat het gebruik van deze patiëntenidentificatiebandjes veralgemeend is.
"Vooraleer een inspectieronde start, worden afspraken gemaakt met koepelverenigingen om te kijken wat belangrijk is in het zorgtraject van een patiënt", verduidelijkt Zorginspectie-woordvoerster Liesbeth Wyseur. De Zorginspectie inspecteert onder meer het naleven van de regels rond patiëntenidentificatiebandjes, omdat de ziekenhuizen zelf het belang van dat controlemechanisme aanduiden.
Bij een eerste inspectieronde (2013-2014), rond het chirurgisch zorgtraject, bleek in 54 van de 56 gecontroleerde ziekenhuizen een procedure te bestaan voor patiëntenidentificatiebandjes. In 53 van die 54 ziekenhuizen voldeden de identificatiegegevens ook aan de richtlijnen. Van de 1.650 bevraagde patiënten in die 53 ziekenhuizen bleken er 1.571 in orde. Bij 5 pct van de patiënten waren de bandjes dus niet in orde - 3% droeg geen armbandje en 2% eentje met onvolledige gegevens.
Bij een tweede inspectieronde (2015-2016), rond het internistisch zorgtraject, bleken 1.526 van de 1.547 patiënten volledig in orde, of 1,3% van de patiënten niet in orde. "Een statistisch significante verbetering", merkt Wyseur op. "Hieruit blijkt dat het gebruik van patiëntenidentificatiebandjes veralgemeend is."
